De eerste begraafplaats van Almere wordt begrensd door de Gooimeerdijk en de Oosterdreef. Hij bestaat uit grafvelden in verspreid liggende kam…
De eerste begraafplaats van Almere wordt begrensd door de Gooimeerdijk en de Oosterdreef. Hij bestaat uit grafvelden in verspreid liggende kamers op terpen. De kleigrond moest namelijk met zand opgehoogd worden om de doden een vochtdoorlatend bed te bieden. De kamers hebben de vorm van plompenbladeren, en worden omzoomd door dikke hagen van inheemse plantensoorten zoals linde en meidoorn. Naar de dijk toe worden de heuvels hoger, zodat er een natuurlijke overgang ontstaat naar de weg daarbovenop. Fiets- en wandelpaden slingeren zich vrij door de parkachtige aanleg. Wie dat niet wil, hoeft de graven achter de hagen niet te zien. Wie de kamers door de houten hekken binnengaat, ziet dan eens nette rijen graven, dan weer willekeurig verspreid liggende monumenten in het gras. Qua inrichting komen sommige velden dicht bij de sfeer van natuurbegraafplaatsen, waar het terrein aangeeft hoe de doden mogen liggen en er geen paden langs rijen graven lopen. In de kamers staan alleen hoge bomen, geen struiken. De aula is ontworpen door stadsarchitect Tjitte Tigchelaar en werd in 1979 in gebruik genomen. Mogelijk wordt het geheel een gemeentelijk monument.