Zestien lage, zonnige lokalen, zijn gerangschikt langs een hoge corridor onder een gebogen dak van profielplaat, dat beschermend zijn vleugels uitspreidt tot net over de lokalen. In feite vormt deze straat de kern van het bouwwerk. Alle lokalen openen zich hierheen en het staat er vol spullen die de leerlingen inspireren en laten leren. Daar komen ze elkaar tegen en wordt alles uitgewisseld. Een gebouw waarmee de architect heel bewust het ontmoeten stimuleert, het centrale thema van zijn oeuvre. Haaks op dit volume staan het witte hoofdgebouw met de kantoren en de hoge gymzaal.